Het gaat me om de zoem
en niet zo om de bloem.
De bloem is niet pikant,
maar die zoem (. . .) blijft irritant.
Zij blijft zich geobsedeerd
steeds op het bloempje zetten.
Maar ik – nog ongedeerd,
blijf toch op ‘t mirakel letten.
Zo door mijn argwaan gedreven
zorgt dit zoempje toch nog even
dat mijn oog valt op het wond’re leven
dat in het bloempje is verweven.