1.5.1. Beeld en gelijkenis van God

 God is Geest.

Beeld = geest, geen vlees.
Één mens, een geest !

In eerste instantie wordt de mens (ADAM) naar het beeld en gelijkenis van God geschapen. God is Geest.

De meesten van ons zullen bovenstaand fresco van Michelangelo kennen. In al zijn kunstzinnige pracht doet het echter geen recht aan het beeld zijn van God. Michelangelo moest God wel afbeelden als mens om Adam op God te laten lijken. Maar God is Geest. Naar ons fysieke lichaam lijken we dus niet op God. Het is onze geest die op God lijkt. In eerste instantie is Adam alleen geest. Later bouwt God een fysiek lichaam voor Adam van stof van de aarde en blaast daarin die levensgeest die naar het beeld en gelijkenis van God is.

Een geestelijke mens dus, die zowel mannelijk als vrouwelijk is. Deze ene geestelijke mens is dus een drie-eenheid: mannelijk, vrouwelijk en geest. De bekleding met een fysiek lichaam gebeurt later. Of eigenlijk niet bekleed, maar andersom: het lichaam wordt gevuld met geest. God boetseert een fysiek lichaam en blaast daar die menselijke geest in.

In Maleachi 2:14-16 (SV) legt God uit waarom  man en vrouw trouw moeten blijven aan elkaar. Daar staat:

“Omdat Hij één mens had geschapen, hoewel Hij genoeg geest had . . . .” (en in gedachte hoor ik verder . . .  om er twee of meer te maken). “En waarom die ene? Hij zocht een goddelijk nageslacht”.

Dat is naar zijn beeld een geestelijke eenheid.

Het is één mens die mannelijk en vrouwelijk is naar het beeld van God: geest. Meervoud en toch enkelvoud: naar het beeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.

Net als bij God zelf: 3 personen, meervoud, En toch: Hoor Israël, de Here uw God is  één! Enkelvoud.

De mens is een drie-eenheid naar het beeld en de gelijkenis van God.

Gelijkenis = naar Zijn aard, geen gelijk zijn met.

Een creatie met bijzondere eigenschappen

De mogelijkheden die God zegenend in deze mens legt zijn:

  • Vruchtbaar zijn, zich kunnen vermeerderen en de aarde te vullen, (de zelfde scheppingsmogelijkheden als de vogels en vissen krijgen en de landdieren blijkbaar al hadden).

Maar dan gaat God met de mens een stap verder, want naar de gelijkenis van God betekent ook dat de mens met zijn eigenschappen op God lijkt:

  • De aarde kunnen bedwingen, onderwerpen, ondergeschikt maken, er onder houden,
  • Kunnen heersen over de vissen, vogels en al het levende dat wemelt op de aarde .

Naar de volgende pagina waar we gaan kijken hoe God spreekt als Hij schept.

Plaats een reactie

Inhoudsopgave