God, Elohiem, de Oneindige, de Eeuwige zegt zoveel over Hij is.
Elohiem (God) is meervoud, maar het werkwoord ‘bara’ (had geschapen) staat in het enkelvoud. God is één, een-voudig, Deut.6:4.
Hij is echter meervoudig in zijn grootheid, majesteit, heerlijkheid en alles omvattendheid,
het zijn van de grote Alles.
Ook wijst het naar het volledig één zijn van Vader, Zoon en Geest. De Vader om wiens wil alles werd geschapen, Ef.4:24; Op.4:11, de Zoon door wie alles werd geschapen, Kol.1:16; Heb.1:2, Joh.1:3+14, en de Geest als levendmakende kracht, Joh.6:63; Rom.8:11.
Scheppen, de Goddelijke samenwerking van . . . God.
We komen met alles uit bij het oneindige, het eeuwige, zonder begin of einde, het niet aan tijd onderworpen ‘zijn’. Om wat dan ook te kunnen begrijpen, te kunnen plaatsen, moeten we alles wat kenbaar is voor ons, begrenzen. Al het door ons gekende grenst aan het oneindige, het eeuwige. Aan een/het eeuwig-zijn.
De Grote Alles
God heeft zich bekend gemaakt als de Eeuwige, de grote Alles, Gen.21:33; Rom.16:26. Dat wil zeggen een Existent die boven tijd en ruimte uitgaat. Die boven alles uitgaat als de grote Alles. En daarmee alles met zijn eeuwig-zijn begrenst en zichtbaar maakt. Dat is God. Zonder begin of einde. De existerende existent. JHWH, de Ik Ben Die Is.
Daaruit volgt ook dat er voor de Oneindige en Eeuwige die zelf geen afstand kent maar, onafhankelijk van tijd en ruimte, alom tegenwoordig is, ook geen klein of groot is, geen snel of traag. Insectjes van een fractie van een milimeter, die alle functies bezitten om te vegeteren en voort te planten. De blauwe vinvis en het onmetelijke heelal, het maakt voor Hem niet uit.
Wij denken dat die grote God wel een ontzaglijk goede microscoop moet hebben gehad om dat ultra kleine insect te kunnen maken. Een super telescoop om het hele universum te kunnen overzien. Wij hebben ontzag voor het Zwitsers preciesie uurwerk, en ook voor de constructie van een mammoettanker en een wolkenkrabber. Macro en micro, het zijn totaal verschillende disciplines. Maar zo is het voor God de Oneindige niet. Voor de Eeuwige niet. De trage wiekslag van de vlinder en de duizelingwekkende vleugelsnelheid van duizend slagen per seconde van de mug. Het is voor ons allemaal onvoorstelbaar. Het maakt voor God geen verschil.
Als we steeds opnieuw bij God als eerste oorzaak van alle dingen uitkomen, laten we Hem dan nemen zoals Hij zichzelf openbaart en niet naar Hem kijken met een door onszelf gecreëerd beeld van hoe God volgens ons is en zou moeten zijn. “Als er een God is, dan . . . .” en dan worden er menselijke eisen gesteld aan zijn persoon vanuit een menselijk perspectief met een menselijk verlangen. Hoe klein kun je van Hem denken. [Zie ook het artikel over “Het lijden”.]
Intermezzo
Niets dan nu
In Openbaring 11:15-19 wordt het beëindigen/einde van de tijd beschreven. Tot die tijd wordt God beschreven als “Die was en is en komt”, Op.1:4; 4:8. Maar hier aan het einde van de tijd staat er: “Die is en die was”. Niet meer “en die komt”. Het geschieden, het voortschrijden en opeenvolgen van gebeurtenissen is ten einde.
We zijn dan verenigd met de Eeuwige in een eeuwige existentie, een eeuwig existeren. Geen voortschrijden van de tijd, maar een eeuwig beleven van het zijn. Vereeuwigd, vastgelegd, geen verandering meer. Geen voortschrijdend gebeuren, maar één groot gebeuren. Een leven in het ‘nu’, in een absoluut ‘nu’.
Geen verleden meer dat met zijn tentakels wurgend het heden verstikt. Geen verleden meer van spijt en onomkeerbaarheid. Geen onzekere toekomst meer die bepaald wordt door veranderlijke en verraderlijke keuzes. Geen toekomst meer die het heden vals overvleugelt. Maar een nu dat het heden voluit laat. Een nu waarin ik eindelijk ben. Nee, ik ben geen dromer, ik ben een gelover. Ik hoef mij niets in te beelden, Ik hoef slechts de tijd uit te doen En het Licht aan.
Niets voor niets
Geen verleden? Zal dan alles wat we nu meemaken vergeten zijn? Hoeveel mensen zijn er niet die alles wat ze meemaken in dit leven zo snel mogelijk willen vergeten. Anderen vinden het leven nog niet zo slecht en willen momenten vasthouden.
Op.14:13 zegt, dat wie in de Here sterven, zullen rusten van hun moeiten; hun werken volgen met hen. Is dat niet geweldig: alles wat we nu meemaken is niet voor niets. Onze pijn en verdriet, het lijden, de blijdschap en het geluk. Het zal niet voor niets gebleken te zijn, maar . . . . de moeiten die het met zich meebracht die zal volkomen weg zijn. Het is nu geen nutteloos uitzitten, wachtend op betere tijden. Het heeft zin, het zal straks tot haar volmaakte doel komen.
De keuzes van nu bepalen dus wel degelijk het straks, maar . . . gezuiverd en gereinigd door het bloed van het Lam. De foute keuzes van nu hebben dan geen invloed meer. Daarom staat er dat wij onze klederen hebben gewassen in het bloed van het Lam. We nemen derhalve onze kleren, onze werken mee, maar zonder het stof van nu, zonder alle moeite, daarvan zullen we eeuwig rusten. Leef vandaag daarom zo dat straks je werk niet verbrandt, (lees 1Kor.3:10-17). Dit zegt dus veel over of alles al door God voorbestemd is. Lees daarvoor het artikel:
Naar de volgende pagina waar het begrip scheppen wordt bekeken.
Kan je nog iets dieper ingaan op — het vergeten — staat dat gelijk aan de herinnering.
Zal iemand zich een kind herinneren, die niet heeft geloofd en niet in de hemel is.
Eén visie is, je zult je veel herinneren, maar niet dat die persoon geleefd heeft.
Een andere visie is: ja je weet dat er één kind niet bij is, maar je kijkt door de ogen van God en weet dan dat het goed is.
Dat laatste heeft een vriendin van ons in een droom/visioen meegemaakt. Ze was in de hemel en wist dat een van haar kinderen er niet bij was. Toch had ze er geen verdriet van.
De Bijbel zegt daar niets over, dan de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Het vreemde van die gelijkenis is dat beide werelden zich bewust zijn van elkaar. Dat lijkt me niet de werkelijkheid, althans met ons verstand en kennen van nu zou dat verschrikkelijk zijn. Die beleving zul je toch niet in de hemel hebben, want dan ben je niet volmaakt gelukkig.
Verder zullen we als de engelen zijn. Dat betekent dat we de beperkt intieme relatie met een persoon van nu niet zullen kennen. Je zult zelf volledig compleet mens zijn. De volmaakte en volledig vervullende relatie zal met Christus zijn.
Er zijn nogal wat boeken van mensen die in de hemel zijn geweest en die vertellen allemaal dat ze bekenden herkenden. Ook familie die ze op aarde niet gekend hadden.
Ik geloof dat onze herinnering dan ook tot volmaaktheid komt, maar ook een eeuwige toestand heeft, dus niet een herinnering aan verre tijden in het verleden, maar je werken hebben je nagevolgd en dat zal een beleven in het ‘zijn’ zijn. Volkomen gezuiverd van alle moeite.