5.3.1.4 Hoe werden oudsten aangesteld

Methodes

Bij de vraag hoe oudsten werden aangesteld zien we in de eerste gemeente verschillende manieren.

In het geval van het aanstellen van een apostel in de plaats van Judas werpen zij het lot. De uitslag daarvan erkennen zij als aanwijzing door de Heilige Geest.

Maar daarvoor was de gemeente, 120 man groot, gevraagd met namen van broeders te komen. Petrus spreekt de 120 personen toe, Hand.1:15, en zij, Hand.1:23, stelden er twee voor.

Nadat zij eerst God hadden gevraagd degene aan te wijzen die Hij uitgekozen had om deel te krijgen aan deze apostolische bediening, wierpen zij hun loten en het lot viel op Matthias1. Hij werd met instemming van allen toegevoegd aan de elf apostelen, Hand.1:24-26.

Let erop dat de apostelen deze twee door de gemeente aangedragen namen van broeders zonder meer accepteren.

Juist bij dit invullen van het apostelschap zouden wij verwachten dat de elf overgebleven apostelen in beraad zouden gaan. Wie van het begin af aan met hen Jezus had gevolgd en volgens hen geschikt was.

Maar dat doen ze niet; ze vragen de gemeente met namen te komen en nemen die zonder meer over.

Ook bij diakenen

Dat zien we ook bij de aanstelling van diakenen.

Ook daar kiest de gemeente, die ondertussen veel groter is, de broeders uit, die zij voor de apostelen leidden, Hand.6:3+5b.

De apostelen leggen hun dan de handen op om hen voor hun taak in te zegenen, Hand.6:6b.
Zij oefenen ook hier geen invloed uit op het uitkiezen van de broeders2.
De apostelen doen dit voorstel en dit vond bij de gehele gemeente instemming, Hand.6:5a.

Hoe werden oudsten aangesteld

Wanneer gestichte gemeenten oudsten kiezen, gebeurt dit door middel van handopsteking, Hand.14:23(SV).

Een stemming dus.

In alle gevallen gebeurde dit onder leiding van de apostelen, maar niet door coöptatie3 .

Wat we zien is als zij de gemeente vragen om te zien naar mannen vol van de Heilige Geest .

Vervolgens stemt de gemeente over die broeders en de gekozen broeders worden door de apostelen ingezegend.

In 1Tim.3:1-7 komen we nog een wijze tegen hoe namen van broeders bekend worden.

Een broeder heeft het verlangen het ambt te vervullen.

Dit laat zien dat wanneer zij de gemeente vragen namen op te geven iemand ook zichzelf daarbij kon opgeven. De Heilige Geest heeft het al op het hart van iemand gelegd, 1Tim.3:14.

Paulus prijst dat door aan te geven dat zo iemand een voortreffelijke taak begeert. Maar dat ook voor hem dezelfde toetsing van eisen geldt.

De Heilige Geest

Omdat de Heilige Geest de gelovigen toerust, is Hij dus Degene die bepaalt wie voor een dergelijke taak geschikt of geroepen is; niet wij.

Vandaar dat we zien dat de apostelen zonder meer meegaan in de door de gemeente voorgestelde broeders. Daarmee erkennen zij blijkbaar de leiding van de Heilige Geest in en via de gemeente. Gemeenten die beslist niet louter uit volwassenen in het geloof bestonden. Toch blijft dit Goddelijk principe dat de Geest door de gemeente heen werkt.

Oudsten dienen deze aanwijzing te onderkennen en te volgen.

Zij kunnen daar een officieel karakter aan geven, door deze personen in het openbaar tot die taak aan te stellen, b.v. onder handoplegging5.

Waarschuwing

Tegelijkertijd krijgen we vanuit 1 Tim.5:22 een waarschuwing mee dat die bevestiging door handoplegging niet overijld moet gebeuren. Reflecteer goed of de persoon werkelijk voldoet aan de daartoe in de Bijbel gestelde eisen. Dat de stem van de Heilige Geest niet wordt misverstaan).

Dat betekent echter weer niet dat oudsten van de weeromstuit eigen criteria moeten toevoegen waaraan iemand moet voldoen.

De Bijbel geeft zeer duidelijk en limitatief aan wat de criteria zijn, zoals eerder omschreven. Zij dienen vol van de Geest te zijn, met de gaven van wijsheid en onderwijs.

Geen eigen criteria maar …

Voegen oudsten daar criteria aan toe dan ontstaat onherroepelijk de figuur, dat broeders die wel aan de Bijbelse eisen voldoen toch niet in aanmerking komen vanwege intermenselijke motieven en voorkeuren.

Er zijn wel naast de Bijbelse eisen, twee zaken die in het verlengde daarvan aan oudsteschap gesteld moeten worden.

  • Karakters kunnen botsen, maar zo moet het in de gemeente van Christus niet zijn.

We mogen elkaar niet uitsluiten omdat we elkaar niet liggen.

Maar wanneer de een de ander niet uitnemender acht dan zichzelf, ontstaat er obstructie ten opzichte van het functioneren.

Er dient wel een ruiterlijk respect en hartelijke acceptatie te zijn van het anders zijn van de ander.

  • Een andere zaak is dat zonneklaar moet zijn dat iemand volledig de gemeentelijke signatuur en visie onderschrijft.

Zodra iemand oudste is en begint de signatuur en visie ter discussie te stellen, ook dan ontstaat een onwerkbare situatie6.

Beide zaken, loyaliteit naar de mede-oudsten en naar de gemeente, dienen derhalve van tevoren bij de door de gemeente genoemde broeders door de zittende oudsten onderzocht te worden7.

Dit is echter wat anders dan het uitzoeken van volkomen gelijkgestemden. Of alleen zij die jou in de persoonlijke sfeer goed liggen.

Er mag best geschuurd en geschaafd moeten worden. Zolang er maar van beide zijden de bereidheid is van de ander te leren.

Als zittende oudsten kun je er tegenop zien dat er een nieuwe oudste aanschuift. Want daardoor zullen zaken weer even niet als vanzelfsprekend gaan.

Toch: oudsten dienen juist door verschillend te zijn complementair aan elkaar te zijn.

Het behoeft hier geen betoog hoe belangrijk dat is.

Samenvattend

De apostelen zagen de werking van en aanwijzing door de Heilige Geest door de gemeente heen.

Het gehele proces vindt in openheid plaats; op alle onderdelen is de gemeente betrokken.

Er is nergens sprake van coöptatie.

Kern is dat alle processen in de gemeente altijd gemeentelijke processen zijn, waarbij de gemeente volledig is ingeschakeld als een mondig en volwassen Lichaam8.

Bij de aanstelling van oudsten en diakenen leiden oudsten deze stemming, maar de gemeente kiest.

Nergens komen we tegen dat oudsten buiten de gemeente om dingen besluiten of mensen aanstellen.

Dat zou ook niet in overeenstemming zijn met het algemeen geldend principe in de Nieuwtestamentische gemeente. Daar dient alles getoetst te worden en de hoofdrol daarin is voor de gemeente weggelegd.

Op de volgende pagina gaan we kijken naar wat oudsten doen.


Zie bijvoorbeeld ook de website van gold4life over dit onderwerp. Maar er zijn meer websites en niet allemaal hebben dezelfde uitleg over dit onderwerp.


Noten:
  1. Het lot werpen was dagelijks gebruik in de tempel om de priester van dienst aan te wijzen. Het gebruik van het lot was door God ingesteld in de wet van Mozes met de Urim en de Tummim, Ex.28:30. Het lot werpen wordt hierna niet meer vermeld. ↩︎
  2. Het is heel goed mogelijk dat de apostelen de voorgestelde broeders niet eens persoonlijk kenden, gezien de grootte van de gemeente. Dat zij ook daarom de gemeente vragen met namen van broeders te komen en daar dan ook op blind varen. ↩︎
  3. Coöptatie is een systeem waarbij leden van een raad zelf nieuwe leden kiezen en aanstellen. ↩︎
  4. Op zichzelf geen vreemde figuur natuurlijk, omdat wij op elk gebied in ons persoonlijk leven leiding van de Heilige Geest zoeken en verwachten. Op allerlei gebied legt de Heilige Geest verlangens in ons hart waar wij dan vervolgens ook gehoorzaam aan dienen te zijn. Dan zal dat dus kenbaar gemaakt moeten worden ter toetsing. Want wanneer de gemeente deze broeder niet of nauwelijks heeft opgegeven dan is het niet wijs hem op het tal te stellen. Het kan een persoonlijk verlangen zijn, maar de HG heeft dat niet bij de andere gemeenteleden bevestigd. ↩︎
  5. Hand.6:6, 13:3, 1 Tim.4:14, 2 Tim.1:6. ↩︎
  6. Een gemeente wordt voortdurend heen en weer geslingerd als bij het aantreden van nieuwe oudsten steeds weer de fundamenten van de gemeente ter discussie worden gesteld. Vandaar dat deze in statuten dienen vastgelegd te zijn waar iemand bij het lid worden van de gemeente “ja” tegen dient te zeggen. ↩︎
  7. 1 Tim.3:10 Hier staat: ook de dienaren. Het woordje ‘ook’ laat zien dat ook de oudsten getoetst en beproefd dienen te worden. Tweeledig: voldoen zij aan de genoemde eisen en twee, beoordeel dat in een proefperiode en sluit iemand niet bij voorbaat uit. ↩︎
  8. Zoals Matt.18:7 en 1 Kor.5:4, waar bij gemeentetucht ook de hele gemeente betrokken wordt. ↩︎

Plaats een reactie

Inhoudsopgave