Vergeving

vergeving
Vergeving, een Bijbels principe, maar . . . . .

Allereerst de betekenis van vergeving. Vergeven is niet alleen: ik reken het je niet meer toe, maar veel meer: het wegdoen! Tussen het woord, de daad of het gedrag wordt zodanige afstand gemaakt dat je het totaal kwijt bent: VERGETEN!

Hoe vaak komt het niet voor dat een vervelend voorval tussen mensen is uitgesproken en gezegd is zand erover, maar bij een volgende nare ervaring ook die vorige situatie weer wordt aangehaald? Vergeven? Maar zeker niet vergeten!

Vergeving is een Bijbels principe, maar als de ander ‘sorry’  tegen je zegt niet voldoende is om het ook echt kwijt te raken?

Laten we beginnen te zeggen dat iedereen die gelooft in Jezus als zijn Verlosser door het offer van Christus vergeving en genezing heeft ontvangen, als complete mens.

En dat wij vanuit die wetenschap ook met onze medemens dienen om te gaan: vergevingsgezind.

Denk aan de gelijkenis van de man die een onmogelijk af te lossen hoge schuld wordt kwijtgescholden, maar zelf een ander nog niet een kleine schuld kwijtscheldt en daarom alsnog de gevangenis in wordt geworpen totdat hij zijn torenhoge schuld heeft afgelost die hem in eerste instantie was kwijtgescholden.

En dat is onze situatie. Ons is een onmogelijk af te lossen schuld kwijtgescholden door God. Maar als wij niet onze naaste kunnen vergeven dan zal God ons alsnog niet vergeven.

Dat is ook wat de Here Jezus uitlegt bij de bede uit het Onze Vader.

Een indringende boodschap!

De vraag die wij kort willen bekijken is wanneer wij  een ander moeten vergeven en of God dat altijd en onder alle omstandigheden van ons vraagt.

De wijze waarop God ons onze zonden vergeeft is als volgt:

– Als wij niet aanvaarden dat Jezus onze schuld betaald heeft, afgelost heeft, dan blijft onze schuld openstaan en vergeeft God ons die niet.

– Als wij onze naaste niet vergeven, dan vergeeft God ons ook niet.

– Als wij niet onze zonden belijden en geen  berouw hebben, dan vergeeft God ons onze zonden niet.

Het gebed van Salomo en het antwoord van God

In 2 Kronieken 6 en 7 gaat het over de inwijding van de door Salomo gebouwde tempel voor God.

Nadat de tempel klaar is en de ark van het verbond daarin is gebracht, spreekt Salomo een gebed uit. Een gebed waarin hij God smeekt te luisteren naar Zijn volk, steeds als het zich bekeert van zonde.

Na dit gebed komt vuur uit de hemel dat de brandoffers verteert en vult de tempel met de heerlijkheid van God zodanig dat dat de priesters niet naar binnen konden.

Na een eerbiedig feest gaat iedereen welgemoed naar huis vanwege de goedheid van God.

Thuis verschijnt de Here aan Salomo en geeft antwoord op zijn gebed. God zegt dan wanneer Hij zal luisteren, 2 Kronieken 7:12-14.

Als het volk heeft gezondigd en daardoor heb Ik de hemel gesloten, of het land wordt verslonden of de pest heerst onder Mijn volk, dan zal Ik vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen  INDIEN Mijn volk aan wie Ik Mijn beloften heb gegeven:

  1. in ootmoed buigt,
  2. bidt,
  3. Mijn aangezicht zoekt,
  4. zich bekeert van hun slechte wegen.

Het is dus niet zo dat God ons onze schuld vergeeft, omdat wij in Jezus plaatsvervangend offer voor onze zonden geloven, terwijl wij geen berouw hebben en ons niet afkeren van de zonde.

Pas als wij:

  • berouw hebben, ons verootmoedigen,
  • en Gods aangezicht zoeken,
  • en onze zonden belijden,
  • en ons metterdaad bekeren,
  • en Jezus aanvaarden als het zoenoffer voor die schuld,
  • en zelf vergevingsgezind zijn naar onze naaste,

ontvangen wij vergeving.

De verzoening is tot stand gebracht, maar wij moeten die wel aanvaarden. God is bereid tot vergeven, maar wij moeten wel erkennen dat wij die nodig hebben.

En dat is ook de verhouding tussen mensen.

In Lukas 17:1-4 zegt Jezus, voordat iemand zich bezondigt aan een kwetsbaar iemand is het beter dat er een molensteen om zijn hals was gebonden en hij zo in zee was geworpen.

Dus denk erom, vervolgt Jezus daar, als een broeder tegen je zondigt, bestraf hem.

Wie moet hem bestraffen? Degene tegen wie de persoon heeft gezondigd!

Dat is in het pastoraat een buitengewoon belangrijk principe. Degene die slachtoffer is van de daden van een ander, moet de dader daarop kunnen aanspreken en de zonde zonde kunnen noemen. Het slachtoffer mag niet geforceerd worden om naar de dader te gaan om vergeving uit te spreken! Dat is en voor de dader en voor het slachtoffer zeer onheilzaam.

Zonde dient zonde genoemd te worden en bestraft te worden. Het slachtoffer mag aangemoedigd worden om de dader te wijzen op de gevolgen van zijn daden.

Dat is voor beiden heilzaam. De dader kan tot inkeer komen en het slachtoffer verandert van slachtoffer in terechtwijzer. Vanuit een machteloze onderworpen positie komt hij in zijn identiteit en op zijn minst op gelijkwaardig niveau. En er komt plaats voor de geslagen wonden.

Jezus gaat verder, pas wanneer de dader tot inkeer komt en berouw heeft, zal het slachtoffer hem dienen te vergeven. Al gaat de dader steeds weer opnieuw de fout in, als hij telkens met berouw om vergeving vraagt, dient hij vergeven te worden.

-0-0-0-

En zo doet God.

Gelukkig gaat God op die manier ook met ons om. We mogen steeds weer opnieuw beginnen.

Dat betekent dat, voordat een dader om vergeving vraagt, bij het slachtoffer al wel de vergevingsgezindheid aanwezig dient te zijn om op het moment dat om vergeving wordt gevraagd, die ook te kunnen geven.

Dat is geen gemakkelijke weg. Wonden zijn soms diep. Dat vergt grote fijngevoeligheid bij de pastorale begeleiding en soms ook professionele hulp. Erkenning van de verwonding, plaats voor boosheid en verdriet daarover. Samen naar Jezus gaan voor genezing. Het doorsnijden van de negatieve binding.

Erg belangrijk voor het genezingsproces is dat er geen binding is tussen de dader en het slachtoffer door wrok of onvergevingsgezindheid, waardoor het slachtoffer niet vrij komt van het hem aangedane.

-0-0-0-

De dader

Wat nu als de dader (nog) geen berouw heeft en (nog) niet om vergeving vraagt of zelfs overleden is.

Dan kan tegen de dader niet feitelijk vergeving worden uitgesproken.

Hier blijkt hoe belangrijk het is dat het slachtoffer bij Jezus genezing vindt en niet door de erkenning door de dader van zijn fouten. Hoe heilzaam dat laatste ook kan zijn.

Wanneer genezing van Jezus is ontvangen, dan kan het slachtoffer zich ook gaan vrijspreken van de dader, zich ontbinden. Hij zendt als het ware het hem aangedane weg; laat het los waardoor hij ook losgelaten wordt; draagt het feit de dader niet langer na. In die zin is er sprake van vergeving uitspreken. Hij rekent het niet meer toe.

Dan gaat op wat Jezus zegt in Lukas 6:27-37 waar Jezus ons voorhoudt onze vijanden lief te hebben en eindigt met de woorden, laat los en u zult losgelaten worden.

Daar is vaak bevrijding voor nodig. Letterlijk bevrijd worden van het vast zitten aan en de gevolgen van wat iemand is aangedaan.

Samenvattend:

– Het begint met de dader bestraffen. Plaats voor boosheid, boos over de gepleegde zonde.

– Genezing en bevrijding ontvangen van Jezus:  voor heling van de wond en om te kunnen vergeven.

– Wanneer de dader om vergeving vraagt, dan zegt Jezus: scheldt het kwijt, vergeef het, geef het op, laat het verder met rust. Luk.17:1-4

– Wanneer de dader niet om vergeving vraagt, geldt: verbreek de binding, zendt het weg, laat het los, laat het gaan, Luk.6:27-37.

-0-0-0-

Wat deed Jezus?

Jezus was 100% verbonden met Zijn Vader. Hij had de waardering van mensen niet nodig. Alleen de liefde van de Vader was genoeg voor Hem. Hij zocht ook alleen maar de eer van Zijn Vader. En Zijn Vader verheerlijkte Hem. Wat de mensen Hem ook in de schoenen schoven of hoe ze Hem ook schoffeerden, Hij zei: Ik veroordeel jullie niet. Hij kwam juist om al onze zonden, ook tegen Hem als de Zoon, te vergeven. Door Zijn verbondenheid met de Vader had Hij volkomen vergevingsgezindheid in zijn hart voor mensen. Maar Hij ging nog een stap verder. Hij vergaf het de mensen niet alleen, Hij vroeg ook Zijn Vader hen te vergeven omdat ze niet wisten wat ze deden. Naast zijn persoonlijke vergeving, deed Hij ook nog eens voorspraak bij de Vader voor degenen die tegen Hem zondigden.

-0-0-0-

Vergeving is geen reiniging

Vergeving ontvangen is niet hetzelfde als bevrijding of reiniging ontvangen. Je kunt elke dag je zonden belijden en berouw hebben en daardoor ontvang je vergeving van God. Maar dat wil niet zeggen dat je ook verlost bent van die zonde, een zondige gewoonte.

Er kunnen zonden in ons leven zijn waar we maar niet mee kunnen afrekenen.  Er kunnen daarachter poorten in ons leven openstaan waar virussen binnen blijven komen. Vergeving ontvangen is geen firewall. Een firewall tegen binnen dringende zonden of verleidingen is de openstaande poort detecteren en sluiten. Sluiten door het recht dat satan daar blijkbaar heeft concreet onder het bloed van Jezus te plaatsen. De aanklacht die satan tegen ons heeft, is terecht. Dat recht moeten we terugnemen. En dat kan alleen door de situatie (vaak uit het verleden) concreet in de naam van Jezus aan te spreken en weg te zenden.

We leerden uit 2 Kronieken 7:12-14 dat God past overgaat tot vergeven als wij onder andere ons metterdaad bekeren. Dat zou betekenen dat wanneer wij toch steeds dezelfde zonde blijven doen, God niet vergeeft. Maar vergeet niet de woorden van de Here Jezus zelf hierover in Lukas 17:3-4. Als een broer van je tegen jou de fout ingaat, bestraf hem. En als hij inziet dat hij verkeerd gedaan heeft, vergeef hem. Ook als hij zeven keer per dag tegen jou de fout ingaat en zevenmaal per dag naar je toekomt en zegt dat het hem oprecht spijt, dan zul je hem vergeven.

Zo zal ook God ons steeds elke dag vergeven wanneer wij oprecht spijt hebben van een steeds terugkerende zonde.

Maar . . . . dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om die poort op te zoeken die blijkbaar openstaat. Die ingang van satan moet wel gesloten worden. En dat kan door bevrijding van deze binding.

Over stappen voor bevrijding is op internet voldoende te vinden.

-0-0-0-

Bevrijding is geen genezing

Bevrijding gaat over het gebied in de geestelijke wereld. Bevrijd worden van invloeden uit de duisternis. Dat kan ook lichamelijke genezing tot gevolg hebben als de lichamelijke kwaal het gevolg is van die binding. Maar de lichamelijke kwaal hoeft geen relatie te hebben met invloed uit de duisternis.

Andersom kan ook. Een lichamelijk gebrek dat geestelijke gevolgen heeft. Bijvoorbeeld wanneer er een stofje in onze hersenen ontbreek waardoor geestesziekten ontstaan. Dan heeft die geestelijke kwaal geen relatie met invloed uit de duisternis, hoewel dat er wel zo uit kan zien.

In de praktijk zien we dat niet iedereen geneest van lichamelijke kwalen. Laten we niet in de discussie terecht komen of dat aan iemands klein geloof ligt of niet. Laten we niet oordelen. Urgent is dat ons geestelijk huis op orde is, gereinigd.

Plaats een reactie

Inhoudsopgave