
Grazige weiden, waar je zijn Stem hoort,
zijn Hand voelt en zijn Gezicht ziet.
Ik zoek tastbare liefde; een interaktieve relatie.
of, zoals mijn dochtertje het zei,
toen we door de tuin liepen
en ik haar vroeg wat ze nu voelde:
“Een warme hand.” . . . . – We liepen hand in hand – .
Ik verwachtte een omschrijving van een onzichtbaar gevoel.
Hij vraagt geloof, vertrouwen;
zekerheid van de dingen die men hoopt, bewijs van de dingen die men niet ziet. . . . . . . . .
Ik vraag een uitgestoken Hand.
De schreeuw is een brok,
elk onuitgesprokene een stok
die slaat . . . mijn binnenste mijn;
een uitgereten pijn.
Nergens plek,
nog geen zerk
met woorden van begrip:
” Hier . . .”
Alleen de schreeuw is begraven,
mijn zijn doet pijn,
niemand zal zich laven;
uitgestoten om wie ik ben.
Mijn wezen doet vrezen.
Niemand kan zich verenen.
Uitzonderlijk ben ik voor hen.
Naasteliefde, beleefdheid
zijn nog de leuningen die
in het donker uiteindelijk
blijken los te zitten;
het gaat ze niet om mij.
Ik huil zo verschrikkelijk
en niemand die het hoort
dan alleen het likken
van hun eigen wonden.
Voor het eerst ontdek ik pijn
erger dan de dood.
Voor mijn moeder zal ik maaien,
maar voor mijn Vader wil ik zaaien.
“Vader, . . . . . .
al was het maar in de tuin van Eli’s schoot.
Want niets was ik voor Uw Koninkrijk.
Ik kon geen juk, geen last,
hoe licht of zacht,
meer aan.
De schreeuw is een brok,
een aarden stok,
waar U ook slaat.
Maar waar is dan het kaf?
Waar Uw stoffen staf,
die leidt en streelt,
met lieve woordjes speelt,
waar U ook gaat?”
Maar o, als God zijn Stem doet horen
zijn Hand doet voelen, zijn Gelaat doet zien
zijn luister en zijn macht.
Toont Hij dan zijn kracht
Midden in dit vragend uur.
Waar o, waar zal ik dan zijn
in het licht van zijn aanzien
of in het duister in de nacht
Zing ik dan of klaag mijn klacht.
Zijn Stem wordt gehoord
in de sterkte van zijn woord.
Zijn Hand wordt gevoeld
in de zege van zijn bloed
Zijn aanzijn wordt gezien
in de luister van wat Hij schiep.
De Machtige van Israël.
Dan toont Hij zijn kracht
en de blinden zullen zien.
De doven verstaan zijn stem
De tong van de stomme
zal zingen in de nacht.
De lamme zal dansen voor Hem.
De dorre woestijn zal gaan
bloeien als een roos.
De wildernis jubelt en lacht.
Spreek tot het hart
van wie moe is en bang:
Wees sterk!
De Heer vernieuwt uw kracht!